8. "Als de herder dwaalt, dolen de schapen" -door Frans Hoffmann

K-8                                                                                                                 20 aug. 2015 





door Frans Hoffmann


Wij ontvingen onderstaande brief van Frans Hoffmann, vele jaren lang de drijvende kracht achter de geloofsgemeenschappen Loenen en Eerbeek.
Ter toelichting schrijft hij: “Ik ben diep bezorgd over het wegkwijnen van zoveel kernen van geloofsleven, waardoor velen het contact met de kerk verloren hebben of dreigen te verliezen. Dit mag en had niet mogen gebeuren. Immers, de Goede Herder blijft, ook onder de moeilijkste omstandigheden, zich inspannen om zijn kudde bijeen te houden en zoekt liefdevol naar nieuwe wegen om dit heilige doel te bereiken.“



Men zegt nu wel dat de economische crisis in Nederland zo langzamerhand voorbij is, maar de crisis in de katholieke kerk in West-Europa - en met name in Nederland - is misschien wel op zijn dieptepunt. Onverschilligheid ten aanzien van het geloof, materialisme, afname van het normbesef, het ontbreken aan de waarachtige liefdesverhoudingen tussen mensen onderling, om maar enkele aspecten te noemen, ondermijnen het werkelijke geloofsleven en de liefdesverhouding tot God. De kerk lijkt voor velen een verloren zaak.
Toch zijn er, wijdverspreid in ons land, vele kleine geloofsgemeenschappen die de storm binnen de kerk weten te trotseren. Het zijn vaak kleine, vitale groepen van gelovigen die actief zijn binnen de kerk en een hechte band met elkaar vormen; met daarnaast grotere groepen van gelovigen die min of meer "slapende" zijn en wakker worden op hoogtijdagen in de kerk en actief zijn met Pasen, Kerstmis, Allerzielen en bij andere bijzondere parochiële gelegenheden, zoals de jaarmarkten en speciale activiteiten om gelden in te zamelen voor het onderhoud van de kerk. Samen vormen deze groepen van gelovigen de ware kudde uit de parabel van de Goede Herder. Hun activiteiten zijn niet te onderschatten. Ze hebben bewezen van essentieel belang te zijn voor het financieel instandhouden van lokale kerkgebouwen en daarmee een plekje in het dorp waarborgen waar gelovigen God en elkaar kunnen blijven ontmoeten.

Echter, als gevolg van de fusies van parochies, die hebben plaatsgevonden in de jaren 2010-2011, hebben vele kleinere geloofsgemeenschappen hun zeggenschap over hun eigen toekomst en over hun lokale kerkgebouw verloren. Hun toekomst werd in handen gelegd van anderen in de nieuwgevormde parochie, die meestal geen enkele persoonlijke binding hebben met die kleinere geloofsgemeenschappen. Onder het voorwendsel van te weinig vitaliteit van de desbetreffende geloofsgemeenschap, en in een later stadium het argument van een toekomstig tekort aan priesters, en een structureel financieringsprobleem van de nieuwgevormde parochie, werden vele kleinere kerken tot kerksluiting veroordeeld.
Men dacht hiermee de twee laatstgenoemde problemen te kunnen oplossen. De lokale gelovigen, die vaak hun hele leven hadden geijverd voor het instandhouden van hun kerkgebouw en daartoe nog steeds in staat zijn, werd de mond gesnoerd. Hun vitaliteit, daadkracht en doorzettingsvermogen werden vaak onderschat. Doordat hun kerk, als ontmoetingsplek, hun werd ontnomen, raakten deze geloofsgemeenschappen in verval en voelen ze zich verlaten en gedesillusioneerd. Er wordt niet meer naar hen omgekeken. Hen wordt gezegd dat voor het bijwonen van de eucharistieviering er in de wijde omgeving nog wel een kerk te vinden is waar men terecht kan, ook al ligt deze tientallen kilometers ver weg. Voor de oudere gelovigen een bijna onmogelijke opgave.

Het verhaal van de Goede Herder, dat aan deze gelovigen hun hele leven lang is voorgehouden, verliest plotseling zijn oorspronkelijke waarde. Christus die op zoek gaat naar dat ene verloren schaap, blijkt plots, door het huidig bisschoppelijk beleid, niet meer actueel. Tekort aan priesters is kennelijk het argument. Echter, de lokale gelovigen vragen niet om elke week een eucharistieviering te houden. Zij zijn er zich terdege van bewust dat er een tekort is aan priesters. Echter, een enkele eucharistieviering in de maand voelt voor hen als een godsgeschenk. Het geeft deze lokale geloofsgemeenschappen juist een extra stimulans om door te gaan.
De vraag blijft waarom aan deze kleine geloofsgemeenschappen niet de kans geboden wordt om hun financieel bestaansrecht te bewijzen. Mocht achteraf blijken dat ze daartoe toch niet in staat zijn, dan kan men altijd nog tot kerksluiting overgaan. Het voordeel hierbij is wel dat de lokale geloofsgemeenschap zelf hiervoor kan worden aangesproken en een eventuele kerksluiting niet door "buitenstaanders" wordt opgelegd. Hiermee wordt het eigen verantwoordelijkheidsgevoel aangesproken en zal men eerder in een eventuele kerksluiting berusten. Wil men geloofsgemeenschappen waar kerksluiting onvermijdelijk was, toch "binnen de kudde houden", dan zal men wel de mogelijkheid moeten bieden om voor onbepaalde tijd en ter plaatse een vervangende gebedsruimte te creëren waar ook een eucharistieviering kan worden gehouden, ook al is het slechts één keer per maand, als gevolg van een tekort aan priesters.
Laten we voorzichtig omgaan met deze kernen van geloof. Zij vormen mogelijk in een later stadium groeikernen en hernieuwde bronnen van inspiratie tot wederopbouw van Gods Rijk.