Zó - kunnen we kerken openhouden !
De Rooms-Katholieke Kerk in Nederland kampt al jaren met minder priesters, minder kerkgangers, minder geld...
Geen misverstand: heel wat kerken zullen daarom helaas moeten sluiten.
Maar laten we de problemen van de positieve kant benaderen: het merendeel van onze kerken kunnen we openhouden !
1. Zijn kerksluitingen wel bezuinigingen?
Als er in een parochie
jaren achtereen forse exploitatietekorten zijn, dan eist het aartsbisdom
Utrecht dat het parochiebestuur maatregelen neemt om
die weg te werken. Het parochiebestuur moet dit doen “in goed overleg met het
economaat van het aartsbisdom”.
Het resultaat is
steeds dat de pastoor (namens het parochiebestuur) zich tot de aartsbisschop
wendt met een schriftelijk verzoek om een of meer kerken te sluiten. Hierna bepaalt de
pastoor de datum waarop de betreffende kerk wordt gesloten (met een
slotviering).
Een regelrecht doodvonnis voor de lokale geloofsgemeenschap !
Het lijkt wellicht
logisch om exploitatietekorten in een parochie te willen wegwerken door kerkgebouwen
te sluiten. Overheersend hierbij zijn overwegingen als “…dan zijn we in elk geval van DIE kosten af”, en hieruit
voortvloeiend “Als we een paar kerken
sluiten, is de begroting straks weer sluitend.”
Wij hebben echter
kunnen aantonen dat de vermeende bezuinigingen als gevolg van dergelijke
kerksluitingen helemaal niet worden gerealiseerd ! Integendeel: het
exploitatietekort kan hierdoor zelfs oplopen…
Bij het sluiten van kerken gaan namelijk twee aan elkaar
tegengestelde kapitaalstromen het exploitatieresultaat beïnvloeden. De kosten
van de kerkgebouwen (en eventueel bijbehorend onroerend goed) vallen weg - maar
tegelijk zullen de bijdragen vanuit de geloofsgemeenschappen al snel tot
vrijwel nul dalen. Het netto-resultaat is dat de financiële huishouding van
de parochie er helemaal niet beter
maar soms zelfs slechter op wordt. (Zie publicatie nr.2 op dit BLOG)
Onverkoopbare kerken
Zelfs
het alom gehanteerde argument “…dan zijn
we in elk geval van DIE kosten af” blijkt niet waar te zijn !
Zolang een kerkgebouw niet daadwerkelijk is
verkocht, blijft een groot deel van de kosten voor de parochie gewoon
doorlopen. En als die kerk niet meer grotendeels voor de eredienst wordt
gebruikt, worden sommige kosten zelfs hoger (vervallen van belastingvrijstellingen
zoals onroerendezaakbelasting, risico
van kraken en verval). Het blijkt nu al heel moeilijk een kerkgebouw te
verkopen vanwege de strakke regelgeving en de beperkte gebruiksmogelijkheden.
Veelzeggend is het volgende fragment uit een brief (medio 2013) van de adviseur
vastgoedbeheer van het bisdom, Ruud van Heijst, aan het bestuur van onze
parochie:
“Wel wil ik u er op wijzen, dat de (financiële)
effecten van een kerksluiting nooit 'direct' zichtbaar zijn. Immers, het
besluiten tot vervreemding is iets anders dan de werkelijke vervreemding: mijn
ervaring is dat dit in het ene geval binnen een half jaar kan zijn, maar in
andere gevallen zelfs na een periode van 5 jaar nog niet geconcretiseerd kan
worden. Ook zie ik regelmatig dat de financiële opbrengst van de vervreemding
nogal eens te optimistisch wordt ingeschat. Het komt regelmatig voor dat de
werkelijke vervreemding van een overtollig kerkgebouw alleen met een toebetaling aan de koper te realiseren
is.”
Waar volgens de “realistische verwachting” van
kardinaal Eijk in zijn bisdom tussen heden en het jaar 2028 een kleine 300
kerken gesloten zullen worden, moet worden gevreesd dat een waar stuwmeer
aan onverkoopbare kerken zal ontstaan (overigens
niet alleen van katholieke maar ook van protestantse kerken) die een financiële
molensteen om de nek van de parochies zullen vormen.
Dit alles resulteert in
een enorme kapitaalvernietiging en verloedering van vaak beeldbepalende
gebouwen.
2. Realistische bezuinigingen
Als het bisdom er werkelijk naar zou streven om een parochie financieel gezond te maken, dan zou het gebruik dienen te maken van concrete mogelijkheden zoals wij die eerder hebben gepresenteerd. (Zie publicatie nr.7 op dit BLOG)
Door PASSENDE SOBERHEID zijn reeds op korte termijn aanzienlijke structurele bezuinigingen te
realiseren. Het gaat vooral om de volgende verzamelposten: personeelslasten,
kosten van kerkgebouwen en overig onroerend goed, alsmede kosten van beheer,
eredienst en pastoraat.
Onze parochie
HH.Franciscus en Clara (centrum Twello) kent voor het referentiejaar 2012 een
exploitatietekort van ca. € 264.000 op een begroting van ca. € 960.000. En als
gevolg van de doorgevoerde sluiting van vijf van de acht kerken zal dit tekort
zelfs nog oplopen.
Maar door PASSENDE SOBERHEID komen wij tot de in
onderstaande figuur weergegeven haalbare
besparingen, ten bedrage van in totaal niet minder dan € 297.000.
Alleen al met deze op
korte termijn haalbare besparingen kan de parochie weer financieel gezond
worden: een batig saldo van ca. € 33.000 i.p.v. een exploitatietekort van ca. € 264.000 !
Ter toelichting het volgende.
Bedrijfsmatig is het
onontkoombaar om drastisch te snijden in de kosten, met name de personeelskosten (39% van de totale
uitgaven).
Het pastoraal
personeel, bestaande uit twee priesters en drie pastoraal werkers, neemt twee
derde van de totale personeelslasten voor zijn rekening. Naast de twee
aanwezige priesters lijkt één pastoraal werker echter voldoende voor deze
parochie. Een dergelijke formatie is in goede overeenstemming met de teams in
andere parochies in het bisdom.
Uiteraard blijft voorop staan dat te
allen tijde een redelijke pastorale zorg wordt gewaarborgd. Belangrijk is
hierbij dat binnen onze parochie een verdere verschuiving van pastorale taken
naar de geloofsgemeenschappen wordt gerealiseerd.
Ook kan zeker nog fors
worden bezuinigd op de kosten van het administratief personeel (liefst 7 parttimers) en van
vrijwilligers.
Door dergelijke noodzakelijke ingrepen - hoe pijnlijk ook -
voor zich uit te blijven schuiven, stevent men onherroepelijk af op een
situatie waarin straks alleen nog de beide pastoors in functie zullen zijn.
Voor de argumentatie
bij de verdere bezuinigingen willen wij hier volstaan met een verwijzing naar
ons basisrapport:
“Kerksluitingen niet nodig bij passende maatregelen” -Oktober
2014
http://www.franciscusenclara.com/bestanden/loenen-eerbeek/webmaster/documenten/rapport-kerksluitingen-2015.pdf
Op basis van deze concrete mogelijkheden hebben wij er destijds voor gepleit om een beslissing over kerksluitingen een paar jaar uit te stellen. Hierdoor zou het parochiebestuur voldoende tijd krijgen om de aangegeven besparingen te realiseren. Omdat deze parochie bovendien in de gelukkige omstandigheid verkeert te beschikken over een vermogen van niet minder dan ca. 6 miljoen euro, zou juist hier volop ruimte bestaan om de aangegeven maatregelen gefaseerd uit te voeren.
Op basis van deze concrete mogelijkheden hebben wij er destijds voor gepleit om een beslissing over kerksluitingen een paar jaar uit te stellen. Hierdoor zou het parochiebestuur voldoende tijd krijgen om de aangegeven besparingen te realiseren. Omdat deze parochie bovendien in de gelukkige omstandigheid verkeert te beschikken over een vermogen van niet minder dan ca. 6 miljoen euro, zou juist hier volop ruimte bestaan om de aangegeven maatregelen gefaseerd uit te voeren.
Toekomstperspectief voor de diverse locaties
De kosten van het geëxploiteerde onroerend goed en de
bijdragen van de parochianen zijn voor alle acht locaties afzonderlijk bekend.
Zowel alle gemeenschappelijke lasten als alle gemeenschappelijke baten zijn aan
de diverse locaties toegerekend op basis van het aantal parochianen.
Verdisconteren we bovengenoemde besparingen, dan krijgen we
als jaarlijks exploitatieresultaat
voor de acht locaties de in onderstaande grafiek getoonde waarden.
De exploitatieresultaten lopen uiteen van een bescheiden
overschot van ca. € 33.000 tot een klein
tekort van ca. € 17.000.
Gezien deze gezonde financiële
toekomstperspectieven, ware het alleszins verantwoord geweest om alle acht dorpskerken
open te houden.
Wij bedoelen: Zó - kunnen we kerken openhouden !
3. EXTRA inkomsten genereren
Het bisdom begaat de cruciale fout om
bij het wegwerken van exploitatietekorten uitsluitend te denken in termen van
BEZUINIGEN - en helemaal niet in termen van EXTRA inkomsten genereren.
Naast de bestaande
vormen om geld in te zamelen - met
name via de actie Kerkbalans -
kunnen de locaties velerlei vormen van fondsenwerving
ontwikkelen door het ontplooien van activiteiten (bv. rommelmarkt) en het
organiseren van evenementen (bv. concerten, sportwedstrijden). Verder is het
uitermate lonend om optimaal gebruik te maken van geldende subsidieregelingen. En ook kan in
verschillende gevallen een ontmoetingsruimte (bijgebouw) worden geëxploiteerd.
Een uitstekende
mogelijkheid om extra inkomsten te genereren bestaat in een aanpassing van
het kerkgebouw, waarbij de (veel te
grote) kerkruimte wordt verkleind en een ontmoetingsruimte wordt gecreëerd. Een
dergelijke aanpassing werd in de H.Geestkerk in Eerbeek al in 1986 gerealiseerd.
De exploitatie van deze ontmoetingsruimte levert aanzienlijke bedragen op, die
worden gebruikt voor onderhouds- en renovatieprojecten ten behoeve van de kerk.
Binnen onze parochie
heeft de locatie Loenen-Eerbeek (op eigen
initiatief) diverse kanalen aangeboord om extra inkomsten te genereren.
Maar in de overige
locaties is vrijwel niets gebeurd (afgezien uiteraard van de algemene actie
Kerkbalans).
En
volgens onze ervaringen is het met andere parochies in het aartsbisdom in dit
opzicht al even droevig gesteld.
Vooral in verband met
het genereren van extra inkomsten is het uitermate belangrijk om juist de
lokale geloofsgemeenschappen een grotere
eigen verantwoordelijkheid te verlenen - met name meer financiële ruimte te
geven. In zo’n situatie zullen deze geloofsgemeenschappen veelal zichzelf kunnen bedruipen (zoals vóór de afgedwongen fusies ook het geval
was).
Wij denken hierbij aan
financiële injecties in de vorm van
- soms zeer aanzienlijke - legaten en andere schenkingen van parochianen.
Helaas zijn dergelijke inkomsten helemaal weggevallen sinds de dreiging van
kerksluitingen.
Ook stichtingen kunnen hierbij een belangrijke
rol spelen. Een stichting is zelfstandig, ook het parochiebestuur heeft hierin geen enkele zeggenschap.
Maar statutair is vastgelegd dat de beschikbare gelden geheel worden besteed
aan het voortbestaan van geloofsgemeenschap en kerkgebouw.
Wij bedoelen: Er zijn nog veel meer mogelijkheden
om kerken open te houden.
4.
De zorgplicht van het bisdom
Op vele plaatsen in
het aartsbisdom Utrecht (maar ook elders) kan men verzuchtingen van
kerkbestuurders horen in de trant van “Er
is geen geld meer” en “We trekken het
niet meer”.
Kardinaal Eijk zegt
hierover: “Als ik nu niets doe, blijft er
ook niks over. Het gaat er ook om dat de krachten gebundeld worden. Als wij de
krachten niet bundelen, dan verspelen we alles wat we nu hebben; dan blijft er niks over voor de toekomstige generaties.”
In zijn visie heeft het
overgrote deel van de kerken in zijn bisdom geen toekomst meer - en kan daarom maar
beter versneld worden opgeheven.
Helaas is dit een typische tunnelvisie. Dit wordt bevestigd door zijn hierop gebaseerde “realistische verwachting”, volgens welke ruim 90% van de kerken binnen 15 jaar zal verdwijnen.
Dit is een rampzalig
scenario voor de parochianen: het gaat immers niet om
het kerkgebouw op zichzelf maar om de hiermee onlosmakelijk
verbonden geloofsgemeenschap. Bij elke geloofsgemeenschap hoort een kerk -
hoe klein ook - als gemeenschappelijke
ontmoetingsplek. Wanneer hun kerk wordt gesloten,
zal het overgrote deel van de getroffen gelovigen toetreden tot de explosief
groeiende groep van ontheemde
katholieken.
Volgens deze verwachting zullen met name alle dorpskerken verdwijnen, wat zal resulteren in een scherpe terugval van de katholieke geloofsbeleving op het platteland.
In de nogal
eigenzinnige visie van kardinaal Eijk is kennelijk geen plaats voor concrete
alternatieven zoals hierboven zijn aangegeven.
Het strookt echter volstrekt
niet met de ZORGPLICHT van het bisdom tegenover zowel huidige als toekomstige generaties parochianen om
te tolereren dat er door de parochiebesturen praktisch niets wordt ondernomen
om de financiële huishouding van de parochie daadwerkelijk gezond te maken. En
zelfs accepteert en bevordert het bisdom dat de bestaande situatie door
kerksluitingen verder wordt verslechterd.
En dit terwijl haar
eigen procedure voorschrijft: “Ook dient onderzocht te worden of voldoende
aanvullende inkomsten gegenereerd kunnen worden.” De Congregatie voor de Clerus (Vaticaan) spreekt hier van de
verplichting om te zoeken naar - en te rapporteren over - andere (financiële)
mogelijkheden om kerksluitingen te voorkomen: “Furthermore, it must
be demonstrated that other reasonable sources of funding or assistance have
been considered and found lacking or inadequate.”
De visie van kardinaal
Eijk heeft er helaas toe geleid dat in de praktijk het aartsbisdom welbewust
voorrang geeft aan het versneld afstoten van kerken boven het daadwerkelijk
pogen om parochies financieel gezond te maken.
Deze visie gaat voorbij aan twee kernvragen:
1. Waarom kerken sluiten ter verbetering van de financiële
huishouding van een parochie terwijl dit per saldo helemaal geen bezuinigingen
oplevert?
2. Waarom alleen maar gedacht in termen van bezuinigen?
Bovendien staat de visie
van kardinaal Eijk diametraal tegenover de visies van zijn collega-bisschoppen
De Korte (Groningen-Leeuwarden) en Wiertz (Roermond). Zij willen juist alle dorpskerken zo lang mogelijk
openhouden.
En hoewel uiteindelijk
zeker een flink aantal dorpskerken gesloten zullen moeten worden, wordt bij een beleid als voorgestaan door de
bisschoppen De Korte en Wiertz in elk geval heel wat tijd gewonnen. En tijdwinst
is zeer belangrijk in een periode van grote onzekerheid. Zo krijgen de lokale
geloofsgemeenschappen de ruimte om te overleven en straks weer op te bloeien.
In overeenstemming
hiermee hebben wij hierboven ervoor gepleit om juist de lokale
geloofsgemeenschappen een grotere eigen
verantwoordelijkheid te verlenen - met name meer financiële ruimte te
geven.
Een dergelijk beleid
wordt fraai omschreven in de bijdrage “Als de herder dwaalt, dolen de schapen” van Frans Hoffmann (Publicatie nr.8 op
dit BLOG):
“De vraag blijft waarom aan deze kleine geloofsgemeenschappen
niet de kans geboden wordt om hun financieel bestaansrecht te bewijzen. Mocht
achteraf blijken dat ze daartoe toch niet in staat zijn, dan kan men altijd nog
tot kerksluiting overgaan. Het voordeel hierbij is wel dat de lokale
geloofsgemeenschap zelf hiervoor kan worden aangesproken en een eventuele
kerksluiting niet door "buitenstaanders" wordt opgelegd. Hiermee
wordt het eigen
verantwoordelijkheidsgevoel aangesproken en zal men eerder in een eventuele
kerksluiting berusten.”
Wij bedoelen: Het ware
passend en billijk dat het bisdom bij het “saneren” van parochies zich zou
beperken tot "snoeien om te groeien" in plaats van overhaast te kappen.
5. Epiloog
De visie
van kardinaal Eijk is zeker niet
voldoende onderbouwd om het opheffen van ruim 90% van de kerken in zijn bisdom
- waaronder alle dorpskerken - te rechtvaardigen.
Ø Deze visie staat diametraal tegenover het beleid
van een aantal collega-bisschoppen:
*
Bisschop Wiertz (Roermond):
„Het laatste wat je als Kerk
moet willen, is zelf de godslamp doven. Zolang het even kan moet
je kerken, als hart van een gemeenschap, openhouden…“
* Bisschop
De Korte (Groningen-Leeuwarden):
“Ik wil de sociologische kant ook waarderen. Ik wil de Kerk bij de mensen houden.”
Ø Bovendien is deze
visie in strijd met de regels van de Congregatie
voor de Clerus (Vaticaan), met name de verplichting om te zoeken naar
andere (financiële) mogelijkheden om kerksluitingen te voorkomen.
Ø Bovenal
verdraagt deze visie zich niet met de opvattingen van Paus Franciscus, zoals onder meer verwoord in zijn uitspraak:
"Er ontstaat een probleem als een parochie geen eigen leven heeft en opgeslokt en vernietigd wordt door een overkoepelende structuur. Een parochiegemeenschap leeft van het gevoel van saamhorigheid.”
"Er ontstaat een probleem als een parochie geen eigen leven heeft en opgeslokt en vernietigd wordt door een overkoepelende structuur. Een parochiegemeenschap leeft van het gevoel van saamhorigheid.”
Wij bedoelen expliciet: Met passende soberheid kan een dreigende scherpe terugval van de katholieke geloofsbeleving in plattelandsregio’s in het aartsbisdom Utrecht, met name de
Veluwe, wel degelijk worden voorkomen.